Koen De Baets – lid van Dégage!, het netwerk van particuliere auto- en fietsdelers – over hoe autodelen al veel langer werkt met essentiële verplaatsingen en hierdoor ruimte vrijmaakt in het straatbeeld. Nu is het beleid aan zet.
In kader van de actie Verover de Ruimte
Wellicht delen veel mensen deze gewaarwording : De eerste maandagochtend van de lockdown leek het alsof de hele stad zich overslapen had. Gent werd getrakteerd op rust in de straten. Fietsers en wandelaars kregen ongezien veel ruimte. Plots hadden alle buurtbewoners die de deur uit moesten, een afweging gemaakt die onze leden zich bij elke verplaatsing maken: is het wel nodig mijn wagen vandaag van stal te halen?
Hoe ruimte kan groeien
Dégage werd door een journalist ooit ‘de sympathiekste autodeelclub van het land’ genoemd. Lange tijd hadden we als autodeelgroep het imago een informele, milieubewuste club te zijn. Een traag groeiende groep gelijkgezinden. Een tiental gezinnen die enkele wagens deelden.
Vandaag beschikken 3000 gebruikers over bijna 300 deelvoertuigen verspreid over Vlaanderen; en nog steeds zijn alle auto’s eigendom van particuliere eigenaars die hun wagen ter beschikking stellen om te delen. Elke gebruiker heeft nog steeds toegang tot de ganse autovloot. De vraag is groot, we groeien exponentieel, zonder een geoliede promomachine, zonder winst na te streven. En Dégage blijft trouw aan haar missie: wij willen letterlijk meer auto’s van de baan.
Onze gebruikers willen dit ook, daar is niets aan veranderd. Ze beseffen dat het nodig is het individuele autobezit terug te dringen en auto’s meer te delen. Onze leden vinden een autoluwe straat met ruimte voor spelende kinderen geen verre illusie, maar een na te streven droom.
Enkele cijfers: Dégage heeft momenteel 281 deelwagens in de vloot. Gemiddeld genomen rekenen we dat die 2600 privé-wagens overbodig maken. Dat betekent bijna 14 kilometer uitgespaarde parkeerplaats.
Hoe onze organisatie verruimt
En toch zijn onze leden niet langer alleen de groep gemotiveerde, groene doeners van weleer.
Deels door de inspanningen van onze overheden om onze binnensteden autovrij te maken, deels door stijgend bewustzijn, hebben onze leden van het eerste uur het gezelschap gekregen van een bredere groep. Een groep bezorgde burgers die er een opportuniteit in ziet hun wagen te delen of van de hand te doen. Zij zijn zich, al voor het coronatijdperk, gaan afvragen welke verplaatsingen met de wagen essentieel zijn.
We hebben nog een weg te gaan: Er is nog een grote groep afwachtende mensen die weg naar autodelen of andere vormen van duurzame mobiliteit niet heeft gevonden. Maar we zijn hoopvol: het zijn pakweg onze collega’s die we vandaag voor het eerst op de fiets zien, of onze buren die in deze periode een dagelijkse wandeling doen en genieten van de rust op straat.
Het goede nieuws is dat ook deze groep vandaag accepteert dat het wenselijk is in uitzonderlijke tijden de auto te laten staan.
Ze doen dit omdat ze vandaag door de overheid worden aangezet hun auto te laten staan. Ze zien anderen dit ook doen. En ongetwijfeld zijn er ook mensen die zich verplicht voelen dit te doen. In alle geval: het toont aan dat autogebruik inperken nog veel onbenutte kansen heeft: het kan de norm worden. Als we de fiets blijven aanmoedigen en autogebruik ontmoedigen.
Hoe het beleid kan aansturen op minder auto’s
Ondanks alles stemt deze periode ons dus hoopvol. Er is een draagvlak, en waar het draagvlak er niet is kan het gecreëerd worden. Eigenlijk weet zo goed als iedereen dat het geen optie is om terug te keren naar Business As Asual. We weten allemaal dat het ruimtegebruik door de auto buiten proportie is. We hebben slechts de aanmoediging nodig. Wij verwachten daarom ook in de toekomst een beleid dat aanstuurt op minder auto’s: positief en bemoedigend waar het kan, ontmoedigend voor wie weinig bereid is zijn gedrag aan te passen. Wij staan klaar om de nieuwe autodelers op te nemen in Dégage, nog steeds een niet-commerciële en warme organisatie.
Daarom verwachten wij, autogebruikers, een beleid dat ook in de toekomst aanstuurt op minder auto’s. Een beleid voor meer ruimte, voor zachte weggebruikers en spelende kinderen. Een beleid dat voorrang geeft aan plaatsen om elkaar op straat te ontmoeten, om samen meer buurt te maken.
Positief en bemoedigend waar het kan, ontmoedigend voor wie weinig bereid is zijn gedrag aan te passen.